Flexibiliteit op de arbeidsmarkt, flexibiliteit op het werk …
De term klinkt als een afgezaagd, maar onontkombaar deuntje, een vast kenmerk van de sociale verhoudingen in een systeem dat alleen maar waarde hecht aan commerciële relaties.
Flexibiliteit, tot in het oneindige herhaald als een mantra, lijkt de wonderoplossing voor alle problemen.
Wil je modern zijn? Wees dan flexibel! Wil je concurreren? Wees dan flexibel! Wil je overleven? Wees dan flexibel!
Toch gaat die trend voorbij aan het feit dat alle grote ontdekkingen, net als elke vooruitgang voor de mensheid die er echt toe deed, er zijn gekomen in een tijd toen ons leven alleen volgens het natuurlijke tempo verliep. In die tijd hadden de economische gejaagdheid en de “onaantastbare” wetten van de markt ons lichaam en onze geest nog niet in hun greep. Gutenberg heeft echt niet gewacht op de wet Peeters om de boekdrukkunst uit te vinden!
Het tijdperk van de flexibiliteit is dus zeker geen eindstation voor de mensheid. Die is immers ook fundamenteel geëvolueerd in periodes waarin alleen het opgaan en weer ondergaan van de zon bepalend was voor het ritme waarop mensen leefden.
Wij hebben bijgevolg goede redenen om ons af te vragen naar welke samenleving wij evolueren. Een maatschappij waarin nachtwerk ons gezinsleven kapotmaakt? Waarin ploegenarbeid onze gezondheid aantast? Waarin wij na gebruik als een papieren zakdoekje worden weggeworpen?
Natuurlijk is de wereld veranderd en heeft de globalisering onze levenswijze overhoop gehaald. Hierdoor zijn wij verplicht om het kostbaarste wat wij hebben - de tijd die ons in dit leven gegund is - af te stemmen op de behoeften van aandeelhouders op duizenden kilometers afstand. Hun enige doel? Ons goedkoper laten produceren dan onze buren. Terwijl de belofte van gedeelde welvaart voor de werknemers alleen maar oplichterij is gebleken.
Wanneer een auto recht naar een ravijn toe rijdt, blijf je beter niet op het gaspedaal duwen. Hetzelfde geldt voor de flexibiliteit. Het is ondertussen zonneklaar dat die ons niet meer welvaart brengt. Hoog tijd om de handrem aan te trekken!
Toch moeten we ook toegeven, dat de krachtverhouding tussen kapitaal en arbeid ons vaak heeft verplicht om mee te gaan in de richting van een begrensde flexibiliteit. Maar tegelijk zien we dat wat voor ons een uitzondering moest blijven, nu de regel is geworden.
Dit neemt niet weg dat onze organisatie in dit verband vaak een beschermende rol heeft gespeeld en daar mogen wij trots op zijn. Maar nu is het tijd om tegen de trend in te gaan en opnieuw aan te sluiten bij fundamentele waarden. De formule klinkt misschien banaal, maar ze klopt meer dan ooit: de economie ten dienste stellen van de mens en niet de mens ten dienste van de economie.